Nog een pakket.

De dag begon zo prachtig vandaag nadat ik met gevaar voor eigen leven zonder kleerscheuren over de werkzaamheden voor mijn deur was gekomen om Diesel uit te laten. De zon kwam al op en het beloofde voor december begrippen een heerlijke dag te worden. Misschien, heel misschien even een rondje Vinkeveen dacht ik stiekem, al heb ik het daar eigenlijk te druk voor maar je weet denk wel hoe ik daar over denk. Beter een fuut in mien kuut, dan mien ogen der uut. Opgewekt reden wij later de zon tegemoet om de economie weer een handje te helpen zodat ze het in Den Haag weer naar zijn mallemoer konden helpen.
Ik keek recht in het afgeleide smoelwerk van de Post.nl chauffeur die met van alles bezig was behalve op de weg letten. Kedeng, mijn spiegel lag er weer eens naast. Ik stopte en kon gelukkig mijn spiegel weer bruikbaar terug zetten, enkel wat krassen, jammer weer. Een stuk verderop stond de chauffeur ook stil en schreeuwde iets naar mij en stak zijn fuck you vinger op alvorens hij verder reed. Even bekroop mij de gedachten om hem achterna te gaan maar gezien al het verkeer rond mij heen was dat een kansloze missie. Iets minder enthousiast vervolgde ik mijn missie om de schatkist te vullen waar ze in Den Haag toch alleen maar dingen mee doen waar ik niet achter sta.

De zon scheen, ik was lekker bezig en Diesel genoot van de buitenlucht voor mijn werkplaatsje. Totdat hij plots begon te blaffen.
Ja hoor, god bestaat. Ik neem al mijn vieze woorden terug van de afgelopen 50 jaar en zuip aankomende zondag in een teug de wijwaterbak leeg en gooi al mijn kleingeld in de collectezak.

Daar kwam de Post.nl met een pakje voor Projack. De chauffeur was of verschrikkelijk stom, of onverschrokken en heel sterk, maar beide konden mij niet tegen houden.
‘ Als u hier even wild tekenen.’
‘ Ik teken helemaal niks pannekoek.’
Hij keek mij niets begrijpend aan maar door de reebruine toneelogen zag ik al een fleem van angst opborrelen. ‘ Wat is er met je spiegel gebeurd.’ Vroeg ik terwijl ik er naar toe liep.
‘ Kijk, blauwe verf, mijn verf.’ Wijzend op zijn witte spiegel met blauwe vegen erop.
De bruine huid van deze wegpiraat werd zienderogen grijzer.
‘Ik weet niet wat jij riep vanochtend maar die vinger zei mij genoeg vriend.’
Daar ik gelul verwachtte over discriminatie, grote bek, mijn schuld, wat moet jij nou? enzovoort, kromp hij beschaamd ineen.
‘ Sorry meneer maar dat kwam door de schrik, ik was niet helemaal met de weg bezig.’
En hij begon bijna te huilen zo leek het. Door de grote druk en de lange werkdagen zo vertelde hij mij, en toen was ook zijn telefoon nog eens leeg en zocht hij zijn oplader.
Na drie keer sorry geloofde ik het wel, en of ik schade had?
‘ Wat jij nodig hebt is een beetje extra power vriend.’ En ik gaf hem een Projack Powerbank.
Maar steek nooit, maar dan ook nooit meer je vinger naar mij op ja, want dat kost een keer je ballen en je baan.
Weer in zijn oorspronkelijke kleur vertrok de pakjesman naar zijn volgende adres.
Ik keek in de heerlijke zon en liep tevreden terug naar binnen.
Wat begon als een prachtige dag, eindigde nog een heel stuk mooier.
Maar het trotst was ik nog wel op mijn zelfbeheersing.