Gelukkig niet.

Gelukkig niet.

Ik denk dat ik pas gelukkig ben als ik ongelukkig ben. Dat klinkt natuurlijk vreemd voor een doorsnee oor, en zeker voor de gezapige onder ons die zich überhaupt nooit afvragen of ze wel of niet gelukkig zijn. Toegegeven, ik schrok er zelf ook van toen ik in de gele ogen van het zwarte schaap keek en mij plotsklaps realiseerde dat gelukkig zijn niets voor mij was. Mijn algemene goesting verdwijnt als een lege wijnfles in de glascontainer, creativiteit blijft besluiteloos op de plank liggen gelijk een voetballiefhebber op de bank tijdens een EK of WK, bier en bitterballen verder komt het niet. Waarom kan de liefde mij niet meer inspireren? Geloof ik er niet meer in? Ben ik afgestompt of de verzadiging beu? Staat het mij dan zo in de weg terwijl ik er zo heimelijk naar verlang. Of heb ik het enkel nodig ter inspiratie om weer verder te kunnen gaan en het troosteloze te omarmen. Zwelg ik liever in zelfmedelijden om te kunnen creëren en zo mijn bestaansrecht veilig stel. Toch geniet ik van de mensen om mij heen en kan ik in stilte blij zijn van hun geluk, terwijl ik zelf denk, sla mij maar over. Ik heb het vaak geprobeerd en misschien vond ik niet de juiste, al denk ik dat de juiste vaak genoeg voorbij is gekomen maar ik niet genoeg geprobeerd heb. Bewust of onbewust verzand ik al gauw in een treurnis die ik met alle geweld wil ontvluchten, schreeuwend tegen mijzelf, Je mag niet gelukkig zijn lul. Vlucht, ren voor je leven zo hard je kunt want straks heeft het je te pakken. Terwijl ik net zo lekker tegen je aan lag en even dacht ik hoef ff niets. Liggend met mijn hoofd tussen je borsten genietend van jouw geur en je heerlijke billen die ik los ga laten voordat ik mij er teveel aan hecht. Want stel je voor,straks ga ik het echt vinden en kan je dat wel aan?