Fijn, zei de zon, en ze was in de wolken.

Nu was ik altijd al een groot natuur liefhebber, maar sinds ik een hond heb, kun je ons met nacht en ontij door de bossen en omtrek van Vogelenzang zien.
In mijn optiek het mooiste stukje natuur in de wijde omtrek.
Toch kom ik ook hier steeds meer vervuiling tegen, en wel in de uiterst smerige vorm van Lycra broekjes.
Dat ze als asociaal weggebruiker te boek staan, is algemeen bekend.
Dat ik een vliegende tering hekel aan die lui heb, is ook niet van gister.
Maar het was nog te doen. Af en toe rij ik er één van de weg, en dan kan ik er weer een kleine week tegen.
Het geeft zo’n leuk effect als zo wielrennerkop tegen de stoeprand te pletter slaat.
Als ze je tegemoet komen is het geen fraai gezicht, en als ze voorbij zijn is het klaar. Niet achterom kijken.
Maar als ze je in omgedraaide richting voorbij stuiven, word het toch een heel onsmakelijke toestand.
De veels te strakke broekjes, om iets te veel vlees is geen prettig gezicht.
En vaak in het homosueel roze.
Of dat je een ophol geslagen troep roze kontbavianen zit te bekijken.
De Lycra fetisjisten zullen wel likkebaardend langs de kant van de weg staan te kijken, maar ik wil toch vriendelijk bedanken voor deze natuur verkwanselarij.
De armen dunne fietsframepjes die genadeloos mishandeld worden door de vetzucht papa’s.
Met tranen in mijn ogen zie ik de fragiele fietsbandjes, onder het grote gewicht bezwijken.
En kokhalzend zie ik de doorluchtige niets onthullende
bijna openscheurende roze lycra broekjes.
Waar is de milieu politie als je ze nodig hebt?
Ik kijk om mij heen naar al het moois, maar krijg het vieze wielrenners clubje niet van mijn netvlies.