Beenleed.

Vroeger haten ik die dingen. Mijn moeder kreeg met de beste wil ter wereld mij niet in den korte broek.
Afschuwelijk, stom en belachelijk vond ik ze.
Nu draag ik het liefst tot dat het gaat vriezen een korte broek. Ze zijn heel wat modieuzer als vroeger, en ik vind het tegenwoordig heerlijk om er luchtigjes bij te lopen.
Maar , of dat nou zo verstandig is? Ik heb er de laatste tijd zo mijn bedenkingen bij.
De dag dat mijn schenen, kuiten en knieën is één dag zonder gappende wonden het buitenlicht zien, geef ik een knalfeest van jewelste.
Dat betonnen paaltje stond er echt al heel lang toen mijn scheen er mee in aanraking kwam.
Een scheur zo groot en smerig gelijk de flamoes van een tachtigjarige heroine hoer.
Ik citeerde enige woorden die niet in de bijbel voorkomen. En vond mezelf best wel dom.
Op vrijdagmiddag nog even snel de bus uitladen is ook al geen bevorderlijke bezigheid voor mijn mooie spillen benen. Toen ik de deur open deed vielen de platen hout er spontaan uit. In eerste instantie deed ik een stap naar achter en voorkwam daardoor dat mijn tenen doorklieft werden, maar de plankjes hout gaven niet op en rolde nog een keer om. Beng op mijn enkel.
Wederom zong ik de alom bekende teksten met de tranen in mijn ogen, waarvan ik weet dat je ze niet in de koran zult tegenkomen.
Een ongelukje? Of gewoon stom?
Bramen, ik ben er gek op. Het is goed voor de nieren en zuivert je bloed. In mijn geval geen overbodige luxe.
Nou staan er tegenover mijn werkplaats een paar prachtige bramenstuiken, met heerlijke dikke zoete bramen. U dient wel een pad vol distels en brandnetels te overwinnen, maar dan heb je ook wat.
Maar waarom in je korte broek lulhannes?
U begrijp wel dat mijn benen er nu uit zien alsof ik in de takkenversnipperaar gesprongen ben.
Dat feest kunt dus voorlopig wel op uw buik schrijven.