Kleurwilg.

Kleurwilg.

Lopend langs het paddenpad hoorde ik een treurwilg lachen en bleef staan,
een treurwilg die lacht dat is toch niet gewoon.
Hoort een treurwilg niet te treuren in zijn miserabel chagrijnige bestaan,
dat is toch immers de taak van deze treurige boom.

‘ Waarom lacht u? Vroeg ik laconiek. ‘ U heeft toch niets onder de bast,
last van beestjes of bent u wellicht behekst?’
‘ Nee ik lach om de mens.’ Zei de boom. ‘ Wat dragen jullie toch een zware last,
wat zijn jullie toch beetgenomen en geflest.’

‘ Ik hoor ze enkel grommen zeiken zeuren snauwen er kan geen lachje meer van af,
kunnen ze nog wel echt genieten denk ik vaak.
‘ De mens heeft geen verfijning meer geen oog voor schoonheid zelfs wat ze eten is laf,
is er nog wel iets over dat hun werkelijk raakt.’

‘ Mij vinden ze maar treurig en triest maar beslist niet boeiend of er toe doen,
maar ik voel tenminste het echte leven…..ik mag er zijn.’
‘ Terwijl jullie mekaar vermoorden en verneuken enkel voor een beetje poen,
wat zijn jullie toch trieste wezens wat zijn jullie toch klein.’

‘ Een man swaffeld mijn bast een hond piest tegen mijn stam een paartje kerft zijn naam,
ik ben een kleurwilg met wel een mooi leven.’
‘ Dat zou de mensheid eens moeten leren om net als jij af en toe even stil te blijven staan,
het zal je niets brengen maar wel heel veel geven.’

Dank je wel boom.