De mens.

De een maakt foto’s van een vlinder of van zichzelf, praktisch bloot.
Een ander zit eenzaam en alleen te creperen op zijn eiland, bijna dood.
Zij drinkt twee flessen wijn uit genot of van diepe wanhoop, pure nood.
Ik mis mijn vriend maar dat is mijn eigen schuld, heb ik zelf verkloot.

Ze zijn er die houden van kinderen op een verkeerde manier, over de grens.
Of zonder een eigen leven kritisch en afgunstig op een ieder, de wens.
Met een tunnelvisie kijkend naar een heel bekrompen beeld, de lens.
We vinden ons zo uniek en zo geweldig, beter is er eigenlijk niet, de mens.

Ik heb mooie liefdes laten lopen uit angst of onvermogen, maakte mij stuk.
Sommige voelde zich in de boot genomen ik ervoer het anders, maakte ik mij druk.
Viel in diepe kuilen plat op mijn smoel en met modder beklat, totaal kaduuk.
Maar de schoonheid van het leven trok mij er altijd wel weer bovenop, mijn geluk.

Zo heeft ieder mens wel zijn eigen ervaring of belevenis, niet altijd fijn.
Maar je mag er wezen met heel je hebben en houwen, ja je mag er zijn.
Ga maar op je bek, beleef de liefde, lach om jezelf met heel je hart, schrale pijn.
We moeten hier nu eenmaal wezen, maak muziek, voed een kind, wees mijn wijn.

Leven en laten leven, geef zoveel je kunt dat is het ultieme, de grote kunst.
Wees er voor jezelf en als je tijd over hebt voor een ander, das een gunst.
Wandel je eigen pad of loop gedwee mee in de grote kudde, wees geen kluns.
Voel je vrij in wat je vind en wat je doet, wees niet jaloers, verlaat de afgunst.

Het leven is kut blèren ze de grootste schreeuwers staan vooraan, de weg kwijt.
Nooit veel met dit soort schreeuwers opgehad werd er stil van, niet benijd.
Probeer te veranderen daar waar wenselijk is, behoud het goede, ander beleid.
Anders zul je nooit komen waar je eigenlijk het liefste wil zijn, geheel bevrijd.