De achterkant van t gelijk.

Daar zou je eens een stukje over moeten schrijven zei de dame achter mij, doelend op mijn achterhoofd.
Niet dat ik op mijn achterhoofd gevallen ben, maar waarschijnlijk zat mijn haar een beetje in het warretje.
Ik wou net gaan uitleggen dat het toch vooral om de voorkant ging, wat in mijn geval dus ook weer nergens op slaat.
Toen twee Mc Donald kids op het punt stonden in de vijver van Caprera te vallen. Heel gemeen maar ik keek ze er werkelijk in. En het lukte. Plons.
Het is een gave, ik weet het.
Verdrinken konden ze niet, een kikker kan er nog geen dubbele flikflak maken zonder een buil op te lopen.
Maar uiterst vermakelijk is het wel, en een welkome afleiding om de tijd te doden tot de Dijk begon.
De dikkertjes werden er uit gehesen en het huilen stond hun nader dan het lachen.
Dat is vast niet waar de bakvis van droomde, zo’n eerste optreden die meteen al in het water valt voor een slordige 1000 man.
‘Je moet ook niet achterom kijken maar vooruit, daar gebeurd het.’ Zei ik achterom.
Nou was mijn achterkant, haar voorkant. En das gek, want haar voorkant was ook weer mijn voorkant. Snap u het nog?
Voormij was het dikkertje ondertussen verschoond, en werd getroost met een twix of vier, en de nodige borrelnoten.
Als ze nog trek had daarna kon ze zich vergrijpen aan de suikerspin naast haar.
Een dame geheel in het roze gekleed stond eenzaam niet te genieten van de Dijk. Roze brilletje beetje treurig op de haakneus. Zal ik tegen haar zeggen dat ze vooruit moet kijken, en niet moet denken aan die kloothommel van een vent, die op het laatste moment niet mee ging omdat hij voetbal wou kijken.
Huub keek vooruit, en ik ook, waarbij we mekaar in de ogen keken, vreemd, maar toch klopt het.
Wat een pak had de man aan, geweldig en wat een lef.
En daar ging ik, toch even achteruit denkend.
Ergens heb ik een foto waar ik als broekemans van een jaar of vier in een soortgelijk pak sta.
Dus achteraf kijkend, had ik toen al een vooruitziende blik.