| De Jachthoorn | ||
| Ik had ze al diversen keren gewaarschuwd dat ook ik mijn grenzen heb en | ||
| als daar overheen gegaan ging worden, er iets zou kunnen knappen in | ||
| mijn bovenkamer. Maar die lui van de jachthoornblazers bleven stoïcijns | ||
| doorblazen; zo vals als het maar kon. | ||
| De herten vluchtten de duinen in. Merels hielden angstig op met zingen. | ||
| De mollen gingen dieper in hun hol en zelfs de varens zag je gepijnigd de | ||
| bladeren krullen. | ||
| Elke woensdagavond weer werd de natuur geteisterd en het menselijke | ||
| gehoor geweld aangedaan. Hoe hard dit clubje ook zijn best deed; het zat | ||
| er gewoonweg niet in en het kwam er zeker niet uit. | ||
| “Kunnen jullie niet een andere hobby zoeken? Al mijn kippen zijn van de | ||
| leg!” zei boerVan Galen. | ||
| “Ga ergens anders blèren, ja! Jullie ontwrichten de hele natuur!” zei bos- | ||
| wachter Zandvoort. | ||
| Appels werden zuur, de spinazie schoot door, bloemen verwelkten en de | ||
| bollen kregen rot. Iedereen in het dorp klaagde steen en been, maar de | ||
| club bleef onvermurwbaar steevast op woensdag bij noen op de parkeer- | ||
| plaats vlak voor de duinen de inwoners teisteren met hun geschal. | ||
| Behalve juffrouw van Woensel, maar die was knetterdoof. | ||
| De dorpsraad, politie, brandweer en de burgervader, natuurbeheer en | ||
| stropers, delinquenten en het voltallige kerkbestuur, inclusief de priester, | ||
| sloegen de handen ineen en vroegen mij om raad. | ||
| Zelfs de haan op de kerktoren had recalcitrant zijn kont permanent naar | ||
| de duinen gedraaid. | ||
| “Help ons, verlos ons!” klonk het in koor, al net zo erbarmelijk als het | ||
| clubje jachthoornblazers. | ||
| “Rustig maar,” maande ik het zooitje ongeregeld tot kalmte, “Ik kan ze | ||
| niet beter laten blazen, maar ik kan ze wel niet meer laten blazen.” | ||
| “Oh” en “Ah” werd er geroepen, een schaap zei “bheee”. De priester sloeg | ||
| een kruis en de burgervader krabde eraan. | ||
| “Zeg het ons! Vertel, vertel!” | ||
| En ik legde uit dat we een groot feest ter hunner ere gingen geven. | ||
| En zo geschiedde. | ||
| Lammeren werden aan het spit geregen, wijn werd uit vaten getapt, het | ||
| bier vloeide rijkelijk. Her en der werd onder rokken gegraaid. Tot het mo- | ||
| ment dat de jachthoornclub de cavalerie wilde inzetten en ik nog net op | ||
| tijd was om mijn glas te heffen voor een toost. | ||
| “Voor een nóg beter resultaat, mijne heren: hier een eigengestookt jacht- | ||
| bittertje!” | ||
| Er werd geproost en nog eens bijgeschonken, lof alom om deze lekkernij | ||
| van ongekende allure en nog één om het af te leren en nog één laatste | ||
| dan. | ||
| Stuk voor stuk vielen de hoornblazers in katzwijm en droomden van zui- | ||
| vere noten. Snel werden zij in allerlei gênante houdingen gepositioneerd | ||
| en gefotografeerd. Voor later, zeg maar, als ze weer aandrang zouden | ||
| krijgen. De jachthoorns werden snel achterin mijn bus geladen en met een | ||
| laatste zwaai en groet heb ik het feestgedruis verlaten. | ||
| Nee, netjes is het niet, maar de mensheid en het dierenrijk waren hier | ||
| zeer bij gebaat. | ||
| En u heeft er een fraaie lamp mee. | ||
