De Tuba.

logo

De Tuba
Zoals elk instrument zijn verhaal heeft, had deze wel een zeer prettige afloop, althans
voor mij.
Voor Gertrude Wielenwahl heel wat minder, naar ik later heb vernomen.
Ik was op visite bij het jodelgezelschap “Lempt die Diepen Dal”, dat een uitvoering
zou geven ter ere van Franz Jozef der Waldhorn. De helaas te vroeg gestorven jodel-
koning van Karinthië, die gestikt was in een Ricola-snoepje. Dit alles zou worden be-
geleid door het plaatselijke hoempa-collectief: “De Strakke Lederhoos”.
Gertrude had al de hele avond naar me zitten lonken en na afloop gebood deze
struise Wienerwald-dame mij haar te volgen naar de hooizolder, waar ze van mijn
trompet een jachthoorn zou gaan maken. Ik vermoed dat het door de ijle lucht kwam
dat ik haar braaf volgde, want normaal zou ik zoiets nooit doen natuurlijk. Als wilde
beesten trokken wij elkaars kleren uit en begonnen te paren als konijnen in de lente.
Ik kwam erachter dat ze, als ik in haar zware grote borsten kneep, telkens een jodeltje
deed. Tot groot genoegen van ondergetekende ging ik beurtelings van de ene naar de
andere tiet om er een knijpje in te geven, net zo lang tot ik de 5e van Beethoven onder
de knie had. Waar ik ook achterkwam, was dat Herdrikus de tuba-speler – met het
stoom uit zijn oren – in de deuropening ons gadesloeg. Wist ik veel dat het een setje
was! Ik moest evenwel rennen voor mijn leven, met mijn kleren onder mijn arm, in
blote toestand, van die berg af.
Achter mij hoorde ik gerommel en geraas, dat steeds dichterbij kwam. En net op het
punt dat ik dacht: ‘Ik val in de grote klauwen van Herdrikus!’ werd ik ingehaald door
zijn tuba, die hij woedend naar mij toe had geworpen.
Als genoegdoening voor het onderbreken van het liefdesspel heb ik hem meegenomen
en er een fraaie lamp van gemaakt, de deukjes en krasjes maar voor lief nemend.
En Gertrude? Ja, da’s minder prettig afgelopen, maar dat is weer een verhaal apart.
Ze jodelt er in ieder geval nog lustig op los. “Jodelajackieeeeeee!”