Vreemder.

Twee dagen later stond Lonneke toeterend voor mijn deur. De cabrio was dakloos, wat ik vreemd vond want het goot van de regen.
‘Moet ik mijn regenpak aantrekken?’ Vroeg ik.
‘Nee joh gekkie, ik ben dol op nat.’ Zei ze.
Ze was geheel in het roze gekleed tot en met het sjaaltje in d’r haar.
Niet echt mijn favorieten kleur maar ach het zou wat.
Ik nam plaats op de zeiknatte stoel en had de deur nog niet dicht, of ze reed met gierende banden weg.
‘Ik neem aan dat we ergens op een terras gaan eten.’Zei ik zo olijk mogelijk.
‘Vergeet het eten maar jongen, ik heb honger als een Leeuw en kan wel een hele Sumatraanse neushoorn op.
Maar nu ben ik zo geil als een Tasmaanse duivel, en jij bent vanavond mijn Bonobo.’
Die laat er geen gras over groeien dacht ik net, of we kwamen met slippende banden tot stilstand.
We stonden op een verlaten laantje dicht bij de duinen. Ik was hier toch meer dan bekent, maar dit plekje was nieuw voor mij.
‘Vlug joh, trek je kleren uit, en haast je wat.’ Zei ze op welteverstaane toon.
Zelf was ze al ontdaan van de meeste kledij, alleen haar gif groene bh en string waren nog aan.
Het viel mij op dat ze niet van zijde of kant waren en vroeg haar waar deze opmerkelijke stof vandaan kwam.
Het was het haar van de Geelrugduiker die ze zelf gesponnen had, en daarna gekleurd met de dril van de Chinese vuurbuikpad.
Daarna was het een kwestie van breien, zo zei ze.
Ze vleide zich over mij heen, en begon te kronkelen als een Californische pootloze hagedis.
Ze beet zachtjes in mijn oor en ik voelde iets van een snor. Nou, meer snorhaartjes.
Iets in de trant van de Dzjoengaarse dwerghamster.
Daarbij maakte ze het geluid van een Roodpluimhoningzuiger. Het geluid van deze vogel heeft in mijn geval een hypnotiserende uitwerking, en we geraakte dan ook helemaal in extase.
Als twee Thebaanse spleetneusvleermuizen paarde we door de toch wel wat krappe Fiat 500 heen.
Tot het moment dat het droog werd. Als een bliksem bij heldere hemel stopte ze waar ze mee bezig was, trok de kap over haar autootje, en reed zonder één woord te zegen terug naar mijn huis.
‘Zie ik je nog een keer.’ Vroeg ik bij thuiskomst.
Ze zei niets en keek nors voor haar uit.
Ik deed de deur dicht, en ze gaf al plankgas.
Rare meid dacht ik, maar wel leuk.