Onthaasten.

Hoeveel biertjes zal ik in de koelbox doen?
Acht.
Acht? Roept Astrid verbaast. Is dat niet een beetje veel?
Schat het is warm en ik heb dorst.
Vergeet je de kussens niet Harry?
Nee, schiet jij nou maar op, ik moet ook nog diesel tanken.
O fuck, het beleg is op, ik ga nog ff snel naar de supert.
He verdomme As, je wist gister ook al dat we gingen varen. O, neem ff shag mee.
Ja ja , je had ook zelf ff kenne gaan he.
Ja joh tuurlijk, wanneer dan he? Nou rap een beetje ik wil om 12 uur de trossen los gooien.
Eindelijk bepakt en bezakt reden Har en As naar de jachthaven. Irritante wielrenners op de weg. Een boer met tractor die nog even zo nodig het gras moet gaan maaien in het weiland verderop. De talloze zondagsrijders die allemaal voor oponthoud zorgde, maakte het humeur van Harry en Astrid er niet beter op. Als Har niet keihard op zijn claxon duwde, was het As wel die uit het raam dingen riep die je op school niet leerde. Wat een getrut allemaal.
Bijna 13 ongelukken verder kwamen ze eindelijk bij de haven aan. Geen parkeerplek meer te vinden.
Godver de godver, daar betaal ik mij dan de pleuris voor.
Rustig Har, gooi mij met het spul er maar uit, zoek jij een plekje verderop.
Zo gezegd zo gedaan.
He kut met pastinaken ben ik nog de diesel vergeten.
Jezus Har, je wist gisteren ook al dat we gingen varen zei As om de stemming te optimaliseren.
Ja ga lekker door zo As, ik sta toch al stijf van de stress. Nou moeten we tanken in de haven voor veels te veel.
Ach zeik toch niet zo man, tis maar een duppie per liter duurder, zoek nou maar een plekkie voor de auto.
Natuurlijk waren er enkel nog betaalde plekken te vinden, het zou eens mee zitten vandaag. Bij de boot aangekomen zag Har dat alles al gereed was om te vertrekken maar waar was As?
Ik zit hier, hoorde hij vanuit de bosjes.
Ik moest nog ff poepen, was ik vergeten door al die haast vanochtend. Geef mij is ff een zakdoekje Har.
Zakdoekje, zakdoekje. En waar vind ik die?
Waarschijnlijk onderin de jumbo tas.

Rustig tokkelend met een biertje in de hand, ontbloot bovenlijf en een sigaartje in de mondhoek keek hij tevreden naar As die topless op het voordek zat te genieten van haar prosecco. Het is een hele kunst, hij gaf het toe. Maar hij was er bedreven in geworden. De kunst van het genieten. Al dat gehol en gejakker, niets voor hem. De Amstel was glad, de zon was warm en het bier was koud. Wat wil een mens nog meer.
Moet je kijken As, wijzend naar de drukte op de kade. Zondagsrijders, irritante wielrenners. Automobilisten die zochten naar een plekje. Iemand vloekte, daar een schreeuw. Een claxon in een gekkenhuis.
Die snappen er echt niks van he?
As hief haar glas en zei met een glimlach, die zijn niet goed.