Ergens op een berg.

Ik vroeg mij gistermiddag in alle stilte af. Waar zijn toch al die randdebielen gebleven? Geen staatsgevaarlijke klootmongool te bekennen. Alle lijpoos verdwenen. Was het te warm voor de nog in de kast zittende deeltijd travestiet? Juist met dit weer is het toch heerlijk om in een jurkje te paraderen. Oké, een paar geregistreerde zaten bij de Floppers, maar waar was het leeuwendeel dan? Aha, ik zag het al. Met duizenden tegelijk hadden de infantiele zich verschanst op de berg (even google) kijkend naar de Giro. Had ik vanochtend ook nog gedaan, stond weinig op.
Wat een irritant in de weg lopend verachtelijk stelletje dronken schaamteloze luizen jeukende in de kloten krabbende kwallenbakken zijn dat toch. ( Deze zin 10 keer foutloos achter elkaar uitspreken en u wint een fles wijn.) Thuis lopen deze rakkers keurig in het pak. Maar eenmaal samen met hun vrienden ver weg veranderen ze in anonieme travoos. Verkleed met blauwe pruik en hoela hop rokje, die helaas net niet verhulde dat hij dat onderbroekje eergisteren ook al aan had.
Dinosauriërs, mannen is string, mannen met maskers in allerlei gradatie, altijd mannen.
Schreeuwend, spugend en kwijlend hun idool de berg op blèrend.
Ik zou geen trap meer op de pedaal kunnen zetten van het lachen, maar we moeten door.
Al vraag ik mij sterk af of ze wel weten tegen wie zij überhaupt blèren.
Het blèrt gewoon, gelijk een geile geit. Een geile geit die denkt anoniem carnaval te vieren op een berg waar de pis vanaf klettert als de renners eenmaal voorbij zijn. Geen plastuit voor nodig, kijk eens, zonder handen.
Zou zijn baas ook kijken?
He, is dat Joris van de groente en fruit afdeling niet, daar in dat male roze pakje met die veren in zijn kont en die voorbindpiemel op zijn kop? De camera zoemt er vrolijk op in.
Die komt maandag toch voor zijn functioneringgesprek? De baas wrijft in zijn handen en walgt tegelijk. Hoe kan het zo groeien.
En het komt terug, dat is het ergere er aan. En verkoopt ons appels voor peren. ‘ Dit zijn hele lekkere stevige bananen mevrouw.’ Gewoon weer terug in de anonimiteit. En dat is jammer.
Liever heb ik dat ze iedere zondag op de ringvaartdijk komen joelen. Ergens ter hoogte van de Parel. Om daar het wielren minnende peloton, die mannen met te dikke buiken in te strakke broekjes op te smalle bandjes, met de zelfde egards te ontvangen als op die berg. (hoeheetdiebergnou?)
Gaat Sjek daar op het terras zitten met camera en witte wijn. Genietend van 2 vliegen in 1 klap. Zei ik klap? Ja, klap boem auw.

Vanmiddag de laatste rit. Ik hoop dat Tom schijt aan alles en iedereen heeft, en de rest het snot voor de ogen rijdt.