Paniek

Alle lijnen begonnen tegelijk te rinkelen. Eerst Balkie vanuit z’n Skoda: ‘Laat maar zitten dat vraagstuk over Afghanistan.’ Toen Maxime: ‘flikker op met Pakistan, we hebben nou wel wat anders aan ons hoofd ja.’
Vervolgens krijg ik Miss Thieme aan de lijn die mij mededeelt dat ze van schrik een stuk everzwijn heeft doorgeslikt.
Ondertussen rollen de faxen bij mij binnen. M’n mailbox slipt langzaam dicht. Alles en iedereen loopt in grote paniek door het kantoor.
En net als ik denk dat ik de boel onder controle begin te krijgen gaat de rode telefoon. Bea.
‘Hoogheid alles kits?’
‘Nee Sjekkel dat is het niet. Moet ik de boel nou op knipperen zetten of juist niet. Wat denk jij, zal ik de staat van beleg af kondigen?’
‘Wacht nog heel even Bea, ik kom er zo op terug.’
Met het zweet op m’n voorhoofd bel ik de minister van
Verkeerd en Flaterstaat: ‘He lul hoe zit het?
Mogen de fietslampjes nou wel of niet knipperen?’
In een verknipt soort Limburgs kreeg ik te horen dat het grote vraagstuk bijna opgelost was.
Ik bel Bea terug: ‘Schat wees verstandig verkoop dit kut land, en vlucht. Vlucht zover als mogelijk van dit debiele oord. En neem me alsjeblieft met je mee.’