Trommeltjes.

logo

Trommeltjes.
Eindelijk kwam het stuk voorbij waar ik op wilde bieden, in het veilinghuis te
Haarlem. Een vintage case met diverse trommels erin, waarvan ik er een aantal
wilde omtoveren tot klok. Geen zin in langdradig bieden en overbieden, gaf ik meteen
baldadig een bod van € 500.-. Daarmee zou ik de case weldra in mijn bus kunnen
rollen en het stoffige veilinghuis ontvluchten.
Maar wat was dat? Een struise, blonde dame bood meteen over met € 600.-
Wel godver de godver, wat moet die ouwe muts nou met die trommels?!
“€ 700,-“ riep ik, terwijl ik het bordje opstak en haar arrogant aankeek. Met haar
neus hoog in de lucht, haar kolossale borst volgezogen met lucht en een blik nog veel
arroganter dan die van mij, riep ze: “€ 1000,-!”
De tyfushoer, de ouwe zure sloot, het lelijke kadaver waar ik het best op zou kunnen
doen als zij geen tegenpartij was geweest. Zonder met mijn ogen te knipperen, maar
met pijn in mijn knip, bood ik € 1111,- . Dat zou haar leren, die ouwe draak die zich
kleedde alsof ze nog 32 was, in plaats van ongeveer 64! Haar billen strak gespannen
in de leren rok, de ogen wijd open, gericht op mij, waarbij ik even dacht dat er vuur
zou uitkomen. Langzaam tilde ze het bordje op en met een zuinig mondje siste ze tril-
lend het volgende bod: “€ 1250,-“
Bam! Ik maakte een buiging naar haar en maakte duidelijk dat ik hier niet overheen
kon gaan. Je moet je verlies altijd waardig nemen, hoe zuur ook.
Even later, op de parkeerplaats, zag ik haar worstelen om de flightcase in haar Fiatje
500 te proppen.
In eerste instantie was mijn gedachte om gewoon weg te rijden: laat ze het effe uitzoe-
ken met die troep! Je wou het toch zo graag?
Maar de gentlemen in mij nam toch de overhand en bod haar mijn hulp aan.
Verbaasd over hoe lief en dankbaar ze mij aankeek, was ik de hele situatie alweer
vergeten.
“Dat gaat u nooit lukken, jongedame. Ik weet niet of u erg uit de stuit woont…?”
Dat scheen wel mee te vallen; aan de rand van Aerdenhout had zij een stulpje, zo ver-
telde Anaconda van Berkenvlies, maar Con was ook goed. En als ik zo lief zou willen
zijn, trakteerde zij mij straks op een kopje thee.
Stulpje! Het leek godver wel een paleis! Ik parkeerde de case in de garage, waar ik
rustig met mijn ogen dicht een rondje met mijn bus had durven maken. Eenmaal aan
de thee vroeg ik wat ze toch in hemelsnaam met die trommels moest.
“Trommels? Welke trommels? Het gaat mij enkel om de case.”
“Nou lekker dan! Dat had een hoop geld kunnen besparen, als we iets eerder op dezelf-
de golflengte waren gaan zitten.”
“Ach jongen, wat kunnen mij die trommeltjes boeien? Neem ze lekker mee en maak er
wat moois van. Heb jij misschien trek in een klein glaasje wijn?”
Nou, dat had ik ondertussen wel en acht dagen later ben ik, met trommels en al, ein-
delijk huiswaarts gegaan, waar ik eerst drie dagen aaneen heb geslapen.
We zien elkaar nog regelmatig en in de slaapkamer staat een kamasutra-klok van
mij, die zij op de gewenste tijd zet. Niet de tijd is van belang, wel de houding.